In 1944 en 1945 werden de IJsselbruggen in Deventer het doelwit van geallieerde bombardementen, met verwoestende gevolgen en talrijke slachtoffers tot gevolg.
De nu 87-jarige Deventenaar, Martin Meijer, herinnert zich levendig de turbulente oorlogsjaren, waarin zijn gezin twee keer werd getroffen door bommen binnen twee maanden.
Op 15 december 1944 vernietigde een bombardement het huis van Meijers gezin aan de Nieuwe Markt. Nog geen twee maanden later, op 6 februari 1945, vielen er bommen in de Raambuurt, waar Meijer net naartoe was verhuisd.
Ondanks de verwoesting overleefde Meijers gezin de tragedie beide keren miraculeus, terwijl andere woningen weggevaagd werden.
Meijer en zijn zusje werden na het bombardement uit de kelder gehaald, terwijl hun huis in puin lag. Ze dwaalden verdwaasd door de rokende resten en vonden uiteindelijk onderdak bij mede-inwoners.
Meijer zag ellende en dodelijke slachtoffers bij de bombardementen, maar zelf werd hij hier niet persoonlijk door achtervolgd, in tegenstelling tot zijn zusje. Het verhaal van Deventer werd echter niet volledig verteld.
In Deventer vielen meer dan 160 slachtoffers bij 15 bombardementen, en de stad kampte met verlies door afzwaaiers en neergestorte raketten.
De bombardementen waren gericht op de IJsselbruggen, cruciaal voor de Duitsers als verkeersknooppunt, maar indirect troffen ze onschuldige gezinnen zoals dat van Martin Meijer.
Decennia na de oorlog zijn de littekens van de bombardementen in Deventer nog zichtbaar. Initiatieven voor herdenking en informatie ontbreken, maar zouden waardevol zijn, vooral in het jaar van 80 jaar vrijheid.