Steek voor steek ontstaat er een kunstwerk op een metershoog wandkleed in Deventer. Dit kleed symboliseert de massamoord op de Indonesische Banda-eilanden en is onderdeel van een project over het slavernijverleden van Overijssel.
Sarah Kingma-Uneputty, een 72-jarige inwoner van Deventer, heeft pas op latere leeftijd ervaren wat het betekent om te leven met een afkomst uit een voormalige Nederlandse kolonie.
In de bibliotheek van Deventer werkt Sarah samen met haar man Wil Kingma en een groep vrijwilligers aan het wandkleed. De vrijwilligers zetten steken met wol en zullen later originele batik-stof uit Banda toevoegen. Het wandkleed krijgt ook bijdragen van andere steden zoals Zwolle, Hengelo en Enschede.
Het uiteindelijke wandkleed wordt een samensmelting van diverse delen en verbeeldt gitzwarte verhalen uit het koloniale en slavernijverleden van Overijssel.