Na het einde van de oorlog zijn Deventenaren betrokken bij het creëren van een speciale herdenkingsplek, als eerbetoon aan de slachtoffers van de bombardementen. De stad heeft aanzienlijke schade geleden door de bommen die eigenlijk voor de IJsselbrug waren bedoeld, maar uiteindelijk de stad troffen. Deze plek van herdenking was lange tijd een mysterie, en alleen historicus Ewout van der Horst kende het geheim.
Eerder deze maand deelde Martin Meijer, die als jongen twee grote bombardementen meemaakte, zijn aangrijpende verhaal. Deze gebeurtenissen vonden plaats op de Nieuwe Markt en in de Raambuurt, waar Meijer net was verhuisd. Het gebrek aan herinneringen aan deze verwoestende bombardementen in Deventer was opvallend, ondanks de wederopbouw van de stad.
Hoewel er geen informatiepaneel of monument bestaat met relevante informatie over de bombardementen, werd na de oorlog toch gedacht aan een herdenkingsplek voor de slachtoffers. Het verhaal van de ruim tweehonderd Deventer slachtoffers was bijna vergeten, totdat recente artikelen erop wezen dat er wel degelijk plannen waren voor een gedenkwaardige locatie.
Na inzameling van een aanzienlijk geldbedrag onder de bevolking in 1946 ontstond onenigheid over het ontwerp van het monument. Het oorspronkelijke plan evolueerde en kreeg uiteindelijk vorm na verschillende meningsverschillen. Het huidige monument symboliseert een bredere erkenning van alle oorlogsslachtoffers in plaats van alleen verzetsstrijders.
Historicus Ewout van der Horst benadrukt het belang van het blijven vertellen van de verhalen uit de oorlog, terwijl de focus verschuift naar het thema van vrijheid. Met de herdenkingsplek in Deventer herinneren we ons niet alleen het verleden, maar erkennen we ook de actuele relevantie van het bewaren van vrede en vrijheid.